Minervois La Pujade
Bijna alle goede druivenrassen ter wereld behoren tot de nobele Vitis Vinifera soort. Maar er bestaan ook ander families van wijnstokken zoals Vitis Rupestris, Vitis Riparia, Vitis Berlandieri,… Jammer genoeg is de Vitis Vinifera supergevoelig voor de druifluis (Phylloxera Vastatrix) die de wortelen van de druivelaars aantast waardoor die uiteindelijk sterft. Eind 19de eeuw werden de Europese wijngaarden verwoest door de phylloxera. De enige afdoende oplossing was om de Vitis Vinifera druivensoorten te enten op zogenaamde Amerikaanse onderstokken (van resistente Vitis soorten). Enkele wijngaarden overleefden de verwoestende plaag dankzij hun specifieke bodem. De druifluis kan zich namelijk niet voortbewegen in zeer zanderige bodems, in pure leisteenbodems of ook sterk vulkanische bodems. Zo bleven sommige wijngaarden gespaard in het zand van de Contra Costa County (Californië), de vulkanische bodems van Santorini/Canarische eilanden/Etna en de pure leisteen van de Mosel/Saar/Ruwer of de Douro vallei (de befaamde Quinta do Noval Nacional Vintage Port).
Het enten op zogenaamde Amerikaanse onderstokken was heel effectief maar er bleef een gevoel hangen dat hierdoor kwaliteit of authenticiteit verloren is gegaan. Bij Romanée-Conti hebben ze zolang mogelijk vastgehouden aan hun originele, niet-geënte wijnstokken. Op het etiket stond vol trots ‘Vigne originelle Française non reconstituée’. De aantasting door de Phylloxera werd jarenlang vertraagd door hoeveelheden toxische koolstofdisulfide in de bodem te spuiten (geen biodynamie toen !). In 1945 produceerden de terminale wijnstokken de laatste twee vaatjes Romanée Conti. In 1952 kwam er terug Romanée-Conti op de markt, maar nu van Pinot Noir met Amerikaanse onderstokken (quel horreur !). Champagne Bollinger heeft ook nog twee kleine perceeltjes (samen 0.31 ha) met zogenaamde préphylloxera wijnstokken die ze ‘Vieilles vignes Françaises’ noemen.
De zeldzaamheid en de bijna mythische reputatie van die zogenaamde ‘franc de pied’ (own rooted in het Engels en Wurzelecht in het Duits : van top tot teen Vitis Vinifera) wijnstokken zette enkele wijnbouwers er toe aan om ondanks de risico’s toch te experimenteren met niet-geënte wijnstokken. Vooral in de Loire : Charles Joguet, Bernard Baudry, Didier Dagueneau, Chidaine, Thierry Germain,… Hieruit blijkt dat de druifluis zeker niet weg is en dat de opbrengsten geleidelijk aan verminderen tot na een jaar of twintig de wijngaard heraangeplant moet worden. Was het de moeite waard ? Blijkbaar is er toch een verschil in smaak : misschien minder kleur en kracht maar meer diepte, elegantie en frisheid lijkt de conclusie.
Een nieuwe vereniging ‘les francs de pied’ wil wijnbouwers samenbrengen die zulke ‘franc de pied’ wijnen aanbieden. De bezieler is Loïc Pasquet, een wijnbouwer uit Bordeaux wiens Liber Pater wijn voor niet minder dan 30 000 € (géén tikfout !) verkocht wordt. Andere stichters zijn Egon Müller (Saar) en Thibault Liger-Belair (enkele heel oude Moulin à Vent percelen). De voorstelling gebeurde in Monaco onder de auspiciën van Prins Albert. De toon is gezet…
We zijn gevoelig voor een mooi verhaal en voor wat nostalgie. Anderzijds moeten we ook een klein beetje eerlijk blijven. Er bestaan namelijk landen zoals Chili en in mindere mate Argentinië waar de Phylloxera gelukkig nog niet zo actief is en waar gewoonweg de overgrote meerderheid van de iets oudere wijnstokken ‘franc de pied’ zijn. Waarschijnlijk zal de producent van Chileense supermarktwijn gemaakt van niet-geënte wijngaarden niet moeten aankloppen als lid van de nieuwe vereniging ?
Zelfs de veronderstelling dat niet-geënt beter is dan wel geënt is voer voor discussie. De onderstok werkt als een filter op de druivensoort. Je kunt natuurlijk stellen dat de filter iets wegneemt van de potentiële kwaliteit. Anderzijds kan een weinig productieve ‘porte-greffe’ de opbrengsten intomen. De meeste van die prephylloxera wijngaarden zijn meer dan 100 jaar oud en bevatten heel divers en zeer kwalitatief plantmateriaal (geen klonen maar een ‘sélection massale’). Hoe sterk dat aspect doorweegt in de kwaliteit van de wijn tegenover al of niet geënte wijnstokken is onduidelijk.
Toen Jean Panis van Château du Donjon, producent van eerlijke maar doorgaans geen grootse Minervois wijnen, ons zijn quasi pure Grenache La Pujade proeven kwam dat als een schok. Te hoge verwachtingen kunnen ons parten spelen tijdens een degustatie maar bescheiden verwachtingen evenzeer. De vinificatie bij Donjon is rechttoe rechtaan : volledig ontsteeld, een korte macération en 6 maand op inox kuipen. Een lichte kleur, sappig fruit, zachte tannines maar dan slik je de wijn in en volgt er plots een explosie van smaken en blijft de wijn heel lang nazinderen. Een schoolvoorbeeld van iets wat je normaal enkel in uitstekende (en dure) wijnen kan vinden : ‘une finale en queue de paon’. Een afdronk die uitwaaiert zoals een pauwenstaart. Waar komt dat plots vandaan ? Meer dan 100 jaar oude wijnstokken, piepkleine opbrengsten, een cuvée die enkel in de allerbeste jaren apart wordt gebotteld. Allemaal prima, maar waar komt dat intrigerende karakter, die ‘je ne sais quoi’ vandaan die deze wijn uniek maakt ? Tot de bescheiden Jean Panis terloops laat vallen dat het om ‘franc de pied’ wijnstokken gaat. Zou er dan toch iets van waar zijn… ?