13 maart 2017

Chateauneuf du Pape Blanc 2015, Domaine de la Janasse

“La symphonie des 13 cépages” klinkt als muziek in de oren van de Châteauneuf du Pape liefhebber. Als je de diverse (schil) kleuren van bepaalde druiven apart neemt kun je zelfs 18 soorten tellen : Grenache (Blanc, Gris, Noir), Syrah (N) , Mourvèdre (N), Counoise (N) , Cinsault (N) , Muscardin (N) , Vaccarèse (N), Terret (Noir, hoewel er ook een Terret Blanc en Terret Gris bestaat maar die zijn niet opgenomen in het decreet van de AOC) , Picpoul (Blanc, Gris, Noir), Clairette (Blanc, Rose), Roussanne (B), Bourboulenc (B), Picardan (B). In de praktijk moeten we eerder van een ‘trio’ dan een echte symfonie spreken. De zogenaamde GSM blend (Grenache, Syrah, Mourvèdre) vormt ongeveer 90% van de totale aanplant in Châteaneuf du Pape : een goede 70% Grenache, een goede 10% Syrah en een kleine 10% Mourvèdre. Als je van de resterende 10% de witte druiven aftrekt dan schiet er nog een bijna verwaarloosbare portie alternatieve rode druiven over. Zo vind je misschien nog een 10 hectaren Muscardin in heel Châteauneuf, een kleine 5 hectaren Vaccarèse en minder dan één (!) hectare Terret Noir. Nochtans is er een toekomst weggelegd voor bepaalde van die zeldzame druiven. De dominante druif Grenache met zijn hoge alcohol en lagere zuren zorgt in tijden van klimaatsopwarming voor redelijk wat kopzorgen bij de wijnbouwers die de alcoholgraad steeds zien oplopen. Een ‘normale’ Châteauneuf zit vlot rond de 14.5 % vol. maar aangezien bijna alle echt oude wijngaarden met Grenache beplant zijn klimmen we in de speciale cuvées/Vieilles Vignes vlot naar een goede 15 / 15,5 % vol. (op het etiket, in werkelijkheid vaak eerder 16%). Die uiterst weelderige en machtige wijnen beleefden hun glorietijd toen Robert Parker nog de scepter zwaaide in de wijnpers en royaal topscores uitdeelde.

Met de huidige trend naar finesse en frisheid voelen de slimste wijnbouwers in Châteauneuf du Pape dat er iets moet veranderen. Op langere termijn kan een kwalitatieve druif zoals Counoise met lagere alcohol en hogere zuren voor een betere balans zorgen. Maar met wijnstokken die vlot 100 jaar oud worden zijn er helaas niet zoveel opportuniteiten om te schuiven met je bedruiving. Minder (nieuw) hout kan helpen om de wijnen minder zwaar te maken maar in alle eerlijkheid moeten we toegeven dat behalve bij enkele modernisten (en dan nog enkel voor bepaalde ‘speciale cuvées’) er nooit veel animo was in de regio voor nieuwe eik en men meestal vertrouwt op grote oude vaten (foudres). Een lichtere hand in de extractie (contact schil/sap) kan wel helpen om de wijnen een minder grote ‘charge’ aan tannines te geven en een meer ‘Bourgondische’ textuur te schenken. Grenache en Pinot Noir staan (behalve in alcoholgraad) soms dichter bij mekaar dan men zou kunnen vermoeden. Die evolutie naar meer elegantie zien we de laatste jaren ook bij Domaine de la Janasse. Vooral in cuvées met 100% Grenache van oude wijnstokken (Côtes du Rhône Les Garrigues, Châteauneuf du Pape Chaupin) valt op hoe de ‘bommen’ van weleer aan finesse en raffinement gewonnen hebben zonder smaakintensiteit te verliezen. Minder breed maar meer diepgang en lengte.

Diezelfde evolutie naar meer elegantie en frisheid vinden we ook in de witte wijnen van Janasse terug. Gezien het belang van zuren voor een witte wijn is het probleem van de stijgende alcohol in Grenache (Blanc) hier misschien zelfs nog acuter. Clairette, de traditionele partner van Grenache Blanc in witte Châteauneuf, proeft ietsje frisser maar heeft toch ook niet zoveel natuurlijke zuren. En de kwalitatieve Roussanne met zijn mooie exotische aroma’s, rijke textuur en goede affiniteit met nieuwe eik heeft jammer genoeg ook al geen overschot aan zuren. Bourboulenc en zeker Picpoul beschikken wel over de nodige aciditeit maar vind je niet zoveel meer. Dat alles maakt dat veel witte Châteaneuf te plomp, alcoholisch, zwaar zijn. En daarenboven ook veel te duur ! Zeldzaamheid kan de prijs verklaren maar het is niet omdat iets zeldzaam is dat het ook lekker is.

In een mooie witte Châteaneuf du Pape moet je de rijke textuur kunnen opsmukken met fijne aroma’s en een gevoel van frisheid (zelfs al zijn er analytisch niet zoveel zuren). Bij La Janasse worden de Grenache Blanc (40%) en Clairette (40%) bewust op inox gehouden in een koele (geklimatiseerde) ruimte om het fruit maximaal te bewaren en de natuurlijke neiging naar oxydatie van zowel Grenache Blanc als Clairette in te dijken. De Roussanne (20%) daarentegen krijgt de ‘full Burgundian treatment’ met gisting en veroudering op nieuwe (80%) eiken vaten EN volledige malolactaatgisting. Die ‘malo’ lijkt op het eerste zicht niet slim met een druif en een klimaat dat naar lagere zuren neigt. Immers bij de omzetting van appelzuren naar melkzuren gaat een niet onbelangrijk deel van de totale zuurtegraad verloren. De ‘winst’ in versmolten en fluwelige textuur maakt echter dat de Roussanne veel meer harmonie en smakelijkheid vertoont dan een analytisch gezien frissere wijn. Analyse is één ding maar het uiteindelijke smaakgevoel moet primeren. En hoewel uitstekende rode wijn maken ook niet vanzelf gaat, vraagt witte wijn toch nog iets meer technisch vakmanschap. Op een terrein vol wolfijzers en schietgeweren moet je maximale behendigheid en ‘Fingerspitzengefühl’ inzetten om tot een goed resultaat te komen. Maar het loont de moeite. Een unieke stijl en een zeldzame klasse.

Wijn in de kijker:

Schrijf u in op onze nieuwsbrief